Wat en hoe in Chili

Na 31 dagen en bijna 7000 km te hebben gereden zit onze reis door Chili er alweer op. Mijn hemel, wat vliegt de tijd! We hebben ontzettend genoten van het land en van de mensen, en een heleboel geleerd over hoe dingen hier werken. Daarom bij deze: handige informatie voor de toerist!

Vandaag precies een maand geleden haalden we onze camperbus op in San Pedro de Atacama, een stadje in het noorden van Chili. Na er een kleine 7000 km mee te hebben gereden en ontzettend veel te hebben meegemaakt, hebben we ‘onze’ bus vandaag weer ingeleverd in het zuidelijke Puerto Varas.

De bus uitruimen en tassen inpakken aan Lago Llanquihue in Puerto Varas.

Het reizen met de bus heeft ons van de gebaande toeristische paden afgebracht, voor zover je daar in Chili van kunt spreken. Het inkomen van een gemiddelde Chileen ligt rond de 400 euro per maand. Daar is van rond te komen, maar voor een tweedehands auto moet een paar jaar worden gespaard en een buitenlandse reis kan vaak slechts eenmaal in het leven worden gemaakt. Als je het geluk hebt bij de rijkste 6% van de bevolking te horen, kun je het je veroorloven om vaker te reizen. Chileense toeristen kom je vooral tegen in steden in het zuiden van Chili, vanaf de lijn Santiago – Valparaíso, en op hun geliefde vakantie-eiland Chiloé. Buitenlandse toeristen zijn wij alleen tegengekomen in San Pedro, Santiago, Valparaíso en Puerto Varas.

De voertaal in Chili is Spaans en omdat men nog niet zo gewend is aan buitenlandse toeristen wordt het spreektempo meestal niet aangepast. Dit resulteerde in gesprekken waarbij er een lading Spaans over ons werd uitgestort en we daarna vragend werden aangekeken. Hoe langer we in het land waren, hoe beter het ons lukte om losse woorden te herkennen, maar regelmatig snapten we er ook geen hout van. De gemiddelde Chileen is dit niet gewend en weet niet zo goed hoe hiermee om te gaan. Langzamer praten, losse of andere woorden gebruiken, iets opschrijven. Daarin zijn ze nog niet zo vindingrijk. Toch vinden de meesten het niet erg als een gesprek niet lukt en het levert grappige situaties op. Bijvoorbeeld die keer in het truckersrestaurant, toen wij dachten dat we konden kiezen uit twee gerechten, maar het ene het voorgerecht en het andere het hoofdgerecht bleek te zijn. Vandaar dat die serveerster zo vaak langskwam…

Bij boodschappen doen geldt dat hoe groter de winkel is, hoe duurder je uit bent. In de steden heb je vaak één of meerdere supermarkten die vergelijkbaar zijn met de enorme shoppingmalls in Amerika. Handig, want je vindt er alles wat je nodig hebt, maar een authentieke ervaring is het niet. Daarvoor moet je bij de minimarkten in de buitenwijken en dorpen zijn. Deze winkels zijn vaak familiebedrijfjes waar, net als vroeger bij de kruidenier, de winkelier achter de toonbank vraagt wat je nodig hebt, het product uit de schappen of het magazijn (of de woonkamer) haalt en voor je inpakt. Een nadeel van deze manier van winkelen is dat je niet even kunt rondkijken wat er te koop is. Aan de andere kant wordt je gedwongen om bewust na te denken over je boodschappen en hoe je het gaat vragen/uitbeelden aan de winkelier. Weer een kans om je Spaans te oefenen! Het goedkoopst zijn de kraampjes langs de weg, waar groenten en fruit worden verkocht voor een appel en een ei. Let hier wel op de kwaliteit, want soms worden hier dingen verkocht die al een aantal keer overleden zijn.

Het verkeer in Chili is goed te doen en er wordt vrij ontspannen gereden. Alleen de taxi’s rijden assertief. Een parkeerplaats heet een estacionamiento (afgekort “E”) en parkeren is meestal gratis. Als er een hoop tekst op een bord met een “E” staat, moet er wel betaald worden. Dit kan bij een parkeermeneer (of –mevrouw), die je herkent aan een donkerblauwe outfit, een oranje hesje en een kleine bonnetjesautomaat om zijn of haar schouder. Deze schuift een bonnetje met je aankomsttijd onder je ruitenwisser en bij vertrekreken je af. Als er niet betaald hoeft te worden, lopen er vaak zelf benoemde parkeermanagers rond die je helpen zo strak in te parkeren dat je er zonder hun hulp ook niet meer uitkomt. Met een kleine fooi (propina) maak je ze blij, maar dit wordt niet als verplicht beschouwd. Dit geldt eigenlijk bij alle betalingen. In restaurants wordt onderaan de rekening 10% fooi gerekend, maar je kunt zelf bepalen of je afrekent mét of zonder de fooi. Betalen is makkelijk en kan vrijwel overal met je pinpas (debit card), behalve bij de kraampjes langs de weg en bij de parkeermeneer en –mevrouw.

Als laatste dan iets over de honden in Chili. Die verdienen een aparte vermelding. Ik heb het niet zo op honden. Mijn hartslag gaat spontaan omhoog als ik er eentje tegenkom en ik moet hard mijn best doen om relaxed te blijven. Hier in Chili zijn we echter zoveel aardige exemplaren tegengekomen dat ik een beetje gedesensibiliseerd ben. De honden hier zijn net hangjongeren: in hun eentje goed te hebben en bij te sturen, maar als ze met een clubje zijn krijgen ze wel eens een grote mond. Dat klinkt dan heel onvriendelijk, maar meestal wordt er onder elkaar iets uitgevochten. Het enige waar ze een hekel aan hebben zijn draaiende wielen en we kunnen daardoor wel raden hoe al die honden aan hun manke pootjes komen.

Het is een hele lijst geworden zo en hij is nog lang niet compleet. Er is ook zoveel te vertellen! Als je meer wilt weten over bovenstaande of over iets heel anders, vraag het dan gerust. Dat kan bijvoorbeeld via een reactie hieronder of via e-mail. Het is altijd leuk om een berichtje te krijgen!

3 Reacties

  1. Kees op 22 januari 2016 at 19:32

    Het blijft altijd bijzonder om jullie verhaal van jullie reis te lezen. Ik volg jullie op de voet!!
    Succes samen

  2. Ome Ad op 24 januari 2016 at 13:03

    Hallo Reizigers,

    Yvonne complimenten voor je schrijfstijl. Misschien kun je nog een keer een reisverslag in boekvorm uitgeven.
    Daarheen en weer terug!

    • Yvonne op 26 januari 2016 at 07:33

      Thanx! Meer schrijven wordt ook in de nieuwe carrièreplannen ingebouwd. Op welke manier moet nog blijken 🙂

Laat een reactie achter